TUNES : acryl op hardboard 80 x 40 x 0,4 cm – frame is een zwarte baklijst 4 cm hoog.
ABSTRACT WERK in de harmonische TRADIC kleurcombinatie ROOD-BLAUW-GEEL. De dominante kleur is rood, blauw is niet dominant en geel is de accentkleur. De ordening en compositie van vormen en lijnen worden door gebruik van lichtintensiteit en kleur in een harmonische compositie geplaatst. De sombere achtergrondkleuren in bruin-grijze keuren geven zachte overgangen met rood en blauw, zodat het oog de kans krijgt om rustig rond te dwalen in het werk en aanvullend aangetrokken te worden door enkele belangrijke heldere accenten in gele kleur.
Voorafgaand aan het schilderproces wordt een duidelijke keuze van de kleurcombinatie gemaakt, maar wat op het doek komt is een intuïtief proces en dus niet met woorden te beschrijven en zeker niet in regels te vatten. Zuiver intuïtief – of zijn het alleen maar beslissend hoe de vormen en lijnen op het geplaatste doek en met of in elkaar verweven worden.
Abstract werk ontstaan uit eigen creativiteit, zonder tussenstap van omweg via een onderwerp van landschap, die de aandacht van de essentie kan afleiden. Het werk geeft een directe weergave van het gevoelsleven en is dus interessanter dan een omweg langs een of andere voorstelling van de visuele buitenwereld. Het werk daagt de kijker uit om meer met de creatie op zich bezig te zijn en uit te zoeken wat er voor hem of haar inzit. Er zijn geen verwijzingen of vergelijkingen met de visuele natuur. Het schilderij draagt een eigen werkelijkheid . De enige taak van het schilderij is gewoon zichzelf te zijn . Er is geen kloof tussen de intentie en de uitvoering. Deze kunst heeft slechts een enkele boodschap: je bent niet alleen, iemand anders heeft ook allerlei vormen van emoties doorleefd en maakt mee de oversteek! Het werk spreekt gelijk de verbeelding aan. Een schilderij wordt volledig gemaakt als er een kijker is - kijken is meedoen .
Een oog dat niet verteld is wat het moet zien, ziet meer . Het werk heeft een naam, maar deze is geen verwijzing naar de inhoud. Het is slechts de neerslag van een zeer tijdelijke persoonlijke indruk, een gevoel dat al tot het verleden behoort en alleen nog een vibratie nalaat van zijn afwezigheid.
De ordening en compositie van de vormen worden door gebruik van lichtintensiteit en kleuren in een harmonische compositie gezet. Voor mij is een schilderij goed als de wijze waarop de vormen, lijnen, lichtintensiteit en kleuren in balans geordend zijn en het oog de kans geeft om rond te dwalen in het werk en aanvullend, dat er enkele belangrijke aandachtpunten zijn, waar het oog naar toe getrokken wordt.
DESIGNFUNDAMENTEN en -REGELS. feitelijk zijn de ontwerpregels hetzelfde als deze van figuratieve en landschapsschilderijen, maar in de figuratieve kunst is er geen begeleiding in de compositie door een onderwerp, omdat er eenvoudigweg geen aanwezig is. Als gevolg hiervan krijgt de ontwerpmethode een belangrijke plaats.
Mijn hele leven gaat over tekenen en ontwerpen. Ik ben afgestudeerd in de architectuur en ben ongeveer 40 jaar als architect actief geweest. Veel denken dat architectuur een zuiver technisch beroep is, maar dat is zeker niet het geval. Er is natuurlijk enige technische kennis nodig, maar voor mij lag de nadruk in elk geval op functionaliteit én vooral ontwerp. Zo is het ook bij het schilderen. Goed ontwerp verheft én maakt een werk. Door gebruik te maken van designprincipes ontstaat een structureel fundament waarop de uitvoering én het werk zelf steunt. Hier onder is een overzicht opgesomd van de belangrijkste ontwerpprincipes.
KACHTLIJNEN en ONTWERPMETHODE: samengevat in 5 hoofdpunten:
1. VORMEN: Vormen met consistente composities, verhoudingen en aangepaste afmetingen, geplaatst in een afgewogen positie ten opzichte van elkaar, allerlei sferen van relaties en relaties.
2. LICHTINTENSITEIT: Contrasteer de volumes en het ruimteschema en creëer drama van roest. Laat de volumes naar voren komen. Verschillende lichtintensiteiten die de diepte en belangrijkheid bepalen. Lichtintensiteit maakt dat de volumes naar terugkomstwijken komen. In een schilderij doet lichtintensiteit een zeer belangrijk werk en toch gaat meestal de kleur met alle eer lopen.
3. KLEURGEBRUIK: Gebruik van harmonische combinaties – de kleuren moeten goed samenwerken.
Intensiteit: vibrerend tegen saai – zuiver tegen vermengd.
Temperatuur: warm tegen koud.
Lichtwaarde van de kleuren: donker tegen licht
4. OVERGANGEN: Zachte overvloeiende tegen harde overgangen. Harde overgangen trekken de aandacht en brengen vormen naar voor. Breng rustig kalmte en atmosfeer aan en laat het oog ronddwalen over het doek.
5. FOCUSPUNT(EN) van DOMINANTIEPUNT(EN): Aandachtspunt(en) op speciale plaats en met meer waarde. Een plaats om te kijken en het oog te vangen. Door gebruik van contrast in lichtintensiteit (licht tegen donker). Door gebruik van kleurcontrast (complementaire kleuren) en krachtig tussen de kleuren (helder tegen saai). Aanwezigheid van harde hoeken en lijnen doen vormen naar komen. Daartegen laten we zachte overgangen alles overvloeien over vloeibare en terugtrekken.
De rest van het schilderproces is intuïtief en dus niet met woorden te beschrijven en zeker niet in regels te vatten. Zuiver intuïtief– of zijn het alleen maar beslissend hoe de vormen en lijnen op het geplaatste doek en met of in elkaar verweven worden.
